20 oktober 2025
De tijd tussen het opleveren van het Integraal Huisvestings Plan (IHP) en de realisatie van onderwijsprojecten is veel te lang. Maarten Groenen van ICSadviseurs, heeft menig IHP opgesteld en komt na een aantal jaren terug bij gemeenten voor een
herijking. Met teveel regelmaat constateert hij dat er dan slechts enkele projecten daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Dat moet en kán anders, zegt hij.
Het traject om te komen tot een IHP is intensief. Er moet een visie komen op het onderwijs, met doorvertaling naar huisvesting. Welke partijen willen we betrekken, welke kindvoorzieningen zijn nodig? En hoe staan de gebouwen ervoor? Het is een traject van visie ontwikkelen, inventariseren, analyse, planvorming én prioriteren. Groenen: ‘Het passeren van het IHP door de gemeenteraad is een prachtig sluitstuk van zo’n traject. Maar feitelijk is het pas het begin van de vervangings- en verduurzamingsslag. De koers is bepaald, de neuzen staan de zelfde kant op, we weten wat er te doen is. Ná het IHP beginnen we écht.
Integraler dan ooit
ICSadviseurs, toen nog Informatie Centrum Scholenbouw, stond aan de wieg van het eerste IHP. Groenen: ‘De wereld is wel veranderd. In die allereerste IHP’s werd vooral gekeken of er voldoende lokalen waren. De stap naar realisatie was relatief eenvoudig. Er was behoefte aan nieuwe scholen, er was ruimte en er waren budgetten. De huidige IHP zijn beleidsrijker geworden. Geen alinea, maar een heel hoofdstuk over thema’s als verbinding met de wijk, meer groen op het schoolplein, de verticale samenwerking met onderwijs- of kind-gerelateerde partijen. Maatschappelijke thema’s die raken aan onderwijshuisvesting. Zowel gemeenten als schoolbesturen willen daar ook hun rol en verantwoordelijkheid in nemen. Het IHP kijkt veel meer over de domeinen heen en is dus integraler dan ooit.’
Wat is nodig om het gat tussen IHP en realisatie te dichten?
Idealiter ligt er, met het IHP, ook een uitvoeringsplan, zoals dat in de Handreiking IHP, wordt voorgesteld. In de praktijk is dit echter niet altijd het geval. ‘We adviseren gemeenten en besturen om de projectstructuur van het IHP vast te houden voor het uitvoeringsplan. Bekijk welke andere partijen betrokken moeten worden en behoudt de projectaanpak. Je benut dan de opgedane kennis en ervaring. En belangrijk, je behoudt ook de energie die ontstaat tijdens het IHP traject.’ ‘We zien natuurlijk ook dat gemeenten daarin beperkt zijn. Vooral de capaciteit, de mankracht, en soms ook expertise ontbreekt om met die uitvoering aan de slag te gaan. In het begrotingsvoorstel van het IHP adviseren we dan ook om budget op te nemen voor het inhuren van expertise of aanstellen van een projectleider.’
‘Voor de duidelijkheid’, benadrukt Groenen, ‘het ligt niet alleen aan de slagkracht van gemeenten of besturen. De huidige financiering past al jaren niet meer bij al die maatschappelijke thema’s die ondergebracht worden bij het onderwijs. Dat moet echt anders.’
Waar is winst te behalen?
Om de vaak beperkte euro’s zo goed mogelijk in te zetten is strategisch plannen cruciaal, stelt Groenen. Zo kun je inzetten op zogenaamde wissellocaties om tijdelijke (nood)huisvesting, een aanzienlijke kostenpost, te voorkomen en slim aansluiten op de natuurlijke onderhoudsmomenten. ‘Als we dan ook nog serieus werk maken van circulair bouwen en rekenen met restwaarde, valt er echt veel te winnen. Vanuit het Landelijke Programma Onderwijshuisvesting worden op dit moment tools ontwikkeld om de processen en producten binnen de realisatie van schoolgebouwen
efficiënter te maken. Standaardisatie en programmatische aanpak is daarbij het devies. ‘Eigenlijk precies zoals we dat deden, toen we nog een Informatiecentrum van het Ministerie waren. Hoewel dit Programma zeker niet alle knelpunten oplost, draagt het bij aan de inhaalslag die we moeten maken. Groenen: ‘Die vertraging in de uitvoering betekent dat we bijna een hele generatie aan kinderen in slechte gebouwen onderwijs geven.
We weten welk effect dit heeft op hun ontwikkeling. Dat is pijnlijk. Alle intenties zijn natuurlijk goed, maar als adviseur wil je uiteindelijk intenties en ambities wáármaken.’