De meerwaarde
van samenwerking

Peuterspeelzaal, basisonderwijs en buitenschoolse opvang zijn hier samengebracht in één multifunctioneel gebouw. Geert Looyschelder, directeur van STIP Openbaar Onderwijs Hilversum:

“We hebben als schoolbestuur negentien locaties, waarvan tien monumenten. Prachtige gebouwen, maar je kunt er moeilijk een IKC beginnen. Te weinig ruimte, kleine lokalen. Bij Villa Vrolik kregen we een prachtige kans om samen met Bink Kinderopvang iets nieuws te bouwen en inhoudelijk samen te gaan.”

Samen met Janie Mooi (nu adviseur bij ICS, destijds locatiedirecteur van Villa Vrolik) en Bram van der Kleij, blikt Geert terug.

Groeiprognoses overstegen

Geert: “We kozen voor ICSadviseurs als partij om het bouwproces te begeleiden. Dat liep vanaf het begin soepel, met korte lijnen. Tijdens het bouwproces wil je ontzorgd worden, daarvoor huur je deskundigheid in. Op het gebied van wetgeving, de architectenselectie en het leiden van de bouwvergaderingen. We hadden een groot projectteam, met de school, de kinderopvang en de peuterspeelzaal. Dat was best intensief, maar met veel mensen aan tafel kwamen we toch steeds tot een goed compromis. Eigenlijk hebben we niet zo heel veel hobbels gehad, toch?”

Janie: “Nee, we hadden alleen een beetje vertraging door de discussie over de omvang.”

Geert: “We ontdekten al vroeg in het traject dat de groeiprognoses flink werden overstegen. Hilversum is booming, met deze groeiwijk voorop. Het traject is vertraagd om de gemeente ervan te overtuigen dat er meer lokalen moesten komen. Goed dat dat gelukt is, hoewel we nu al weten dat het gebouw in de toekomst extra lokalen nodig heeft.”

Ruimte om samen te werken

Geert: “Ik denk dat we iets moois hebben neergezet. Het ontwerp is goed ingepast binnen de wijk, inclusief een paar Dudok-elementjes zoals je die in Hilversum veel ziet. We zijn binnen de budgetnormen gebleven, zodat we niet hoefden te bezuinigen op details en materialen.”

Janie: “Zoals de houten schuifkozijnen, dat was een grote wens. Heel fijn, dat daar de mogelijkheid voor was.”

Geert: “Die horen bij het concept, zou je daar concessies doen, dan kom je aan ons onderwijsconcept. Dat willen we niet.” Gebouw en onderwijsconcept zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden, vertelt Janie: “Het leerconcept kenmerkt zich door grote leerpleinen. Binnen in het gebouw is alles heel licht en open, met grote ruimtes die we kunnen delen. Het meubilair in de lokalen is zo gekozen dat zowel de school als de kinderopvang er mee kunnen werken.”

Geert: “De leerpleinen passen ook in onze visie als Daltonschool, waar leerlingen heel zelfstandig leren. Daarnaast kunnen we hier ook leerjaar-doorbrekend werken. Er is veel ruimte voor samenwerking, tussen school en kinderopvang, tussen leerkrachten onderling en tussen leerkrachten en leerlingen.”

Janie: “Je ziet hier geen vaste, eigen tafeltjes en stoeltjes voor ieder kind. Elke leerling weet wanneer hij of zij instructie heeft, op de andere momenten kunnen ze op een leerplein werken.”

Geert: “De pleinen worden goed gebruikt, er is een cultuur waarin rustig gewerkt wordt. Als je praktische ruimtes samen deelt, ontmoet je elkaar constant. Dat biedt kansen. Medewerkers zijn betrokken bij elkaar, kijken samen naar dezelfde leerlingen. Een peuter die moeilijk functioneert, is hier direct bij iedereen in beeld. Dat is fijn, die korte lijnen.”

Hutten bouwen

Het enthousiasme voor mooie nieuwbouwprojecten zat er al vroeg in, vertelt Geert: “Ik weet niet hoe dat bij jullie is, maar ik voel me toch altijd nog een beetje de huttenbouwer die ik als kind was. Vooral het bouwen zelf was leuk. Dat zou ik de kinderen ook graag meegeven. Een goede plek vinden, zorgen dat de hut stevig staat en dan weer mooie nieuwe plannen maken. En laat zien dat je lef hebt. Dat proef ik bij ICSadviseurs ook, het out of the box denken. Natuurlijk moet je aan wetten en regels voldoen, maar het is vooral ook een kwestie van gewoon dóen. Ik vind dat dat nog wel eens vergeten wordt.”

Janie: “Als je je niet teveel door beperkingen laat leiden is er veel mogelijk. Als je er maar in gelooft.”